maandag 28 mei 2018

Vrijheid





De meisjes hebben hun vrijheid ontdekt. Sinds een maandje kunnen ze goed fietsen en waren het eerst nog rondjes op de parkeerplaats voor de deur, al gauw werd gevraagd of de grens een beetje verlegd kon worden.

Na een paar keer samen oversteken, via het zebrapad, fiets aan de hand, mochten ze zelfstandig de straat in. Wij wonen net buiten de straat, dus er moet altijd overgestoken worden. In de straat wonen twee kinderen van school, die helaas nog niet mogen oversteken. Ook woont er een overblijfjuf in de straat en is in het wijkje achter de straat een speeltuin en aan de andere kant een speelbos(je). Ik geef ze dus geen ongelijk dat ze op avontuur willen, genoeg te doen.

Elk niet ingevuld moment, zijn ze op pad met zijn tweeën. En hoewel het een natuurlijk proces is, vind ik het wel een dingetje. Het is weer loslaten met een hoofdletter L.
Dat dat voor veel mensen lastig is tegenwoordig, merkte ik aan het feit dat schoolgenootje 1 ook een meisje van zes uit groep drie, nog niet alleen naar de speeltuin mag. Als ik vraag waarom ze dat niet mag (ze hoeft tenslotte niet over te steken) antwoorden de meisjes dat haar moeder bang is dat ze ontvoerd wordt.
Ik weet niet of ze daar aanleiding toe heeft, maar het zette me wel aan het denken.

Niet zo zeer of ik daar ook rekening mee moest houden, maar meer of we daar niet een beetje in doorslaan. Ik heb geen wetenschappelijk onderzoek gedaan, maar zou het nou echt zo zijn dat er tegenwoordig meer kinderen ontvoerd worden dan vroeger?

Naar mijn idee speelden wij vroeger al veel eerder buiten zonder papa of mama. Iedereen speelde buiten, daar vond het leven plaats. Maar het moet gezegd, de sociale controle was ook waarschijnlijk wat groter. In ieder geval in het buurtje waar ik ben opgegroeid. Een volksbuurt waar 's avonds voor de huizen op de stoep met elkaar een pilsje werd gedronken, terwijl de kinderen balletje trap in de straat deden.
Jagen we onze kinderen geen angst aan door ze te zeggen dat ze niet mogen spelen omdat we bang zijn dat ze ontvoerd worden? Kunnen we ze niet beter leren wat te doen in bepaalde situaties?

Ikzelf maak me eerder zorgen over dingen zoals dat ze te dicht bij de sloot spelen en er dus invallen. Dus geef ik ze in ieder geval die handvatten mee; “zolang je nog geen zwemdiploma hebt, blijf je uit de buurt van water als wij er niet bij zijn”. Ik kan het niet controleren of dit ook daadwerkelijk doen, maar hoop dat ze stiekem nog ergens een beetje gehoorzaam zijn.
Je kunt ze nou eenmaal niet in een glazen kooitje stoppen. Ze moeten leren met vallen en opstaan. Zowel figuurlijk als letterlijk. Dit kunnen ze alleen maar leren als wij ze het vertrouwen geven. Neemt niet weg dat dit een lastig proces is. Maar bij nummer 3 en 4 gaat het in ieder geval heel wat makkelijker als bij nummer 1!

De meisjes zijn dus heerlijk op pad, halen bij het ene klasgenootje watermeloen, worden door de moeder van het andere klasgenootje voorzien van een pleister bij een valpartij, maken nieuwe vrienden in de speeltuin en scoren bij de overblijfjuf een ijsje. Ze schromen totaal niet om zichzelf overal uit te nodigen, deze twee sociale beesten. Aan het meegeven van deze handvatten wordt nog volop gewerkt.